Stoof een beetje wit van prei, ajuin en aardappel aan in een soeppot waarin eerst een klontje boter in is gesmolten. De aardappel zorgt voor de typische binding en de prei en ui geven wat meer smaak aan de soep. Zorg ervoor natuurlijk dat niets verbrand en voeg er een beetje fijngesnipperde look aan toe.

Vul de soeppot aan met groentebouillon tot 2 liter. (In de Piet Huysentruyt soeppotten: staan de maten binnenin de pot. Handig: maar eens je weet hoe groot je soeppot is, weet je het natuurlijk voor altijd). Laat opkoken en een half uur sudderen.

Maak ondertussen een lookboter met boter, fijngesneden look, fijngesneden lange rode peper, enkele blaadjes fijngesneden waterkers en een beetje zeewierzout: alles door elkaar mengen.

Na 25 minuten pruttelen doe je de waterkers in een andere pot met kokend gezouten water en laat (5 minuten) gaar pruttelen alvorens af te gieten (vang het kookvocht op!) en verder onder koud water af te spoelen zodat de groene kleur zoveel mogelijk bewaard wordt.

Pureer de bouillon met de prei, ajuin en aardappel met behulp van een staafmixer.

Doe de waterkers met een beetje van het kookvocht in een blender en pureer apart. (De rest van het kookvocht kan je invriezen en hergebruiken voor een bouillon van een andere groene soep: bijvoorbeeld deze kervelroomsoep).

Net voor het serveren roer je de waterkerspuree door de bouillon.

Serveer je waterkerssoep feestelijk met lookboter, een dot room en wat wijngaardslakken.