Neem een grote braadpan en doe er een klontje boter in.
Laat de boter smelten en kruid ondertussen de stukken konijn met peper en zout langs alle kanten.
Als de boter ietwat begint te bruinen, voeg je de stukken vlees toe: als het vuur warm genoeg staat zal je het vlees mooi horen "zingen", als je niets hoort, moet het vuur hoger gezet worden.
Draai het konijn na 5 minuten om en laat de andere kant ook 5 minuten bruin bakken.
Snijd ondertussen de ajuinen in mooie grove schijven zodat je straks de ajuin nog kan zien in de saus als het konijn gegaard is.
Als het konijn gebruind is, voeg je er de uien aan toe.
Overstrooi met 3 tot 4 eetlepels bloem en schud de pan zodanig dat de bloem zich zowel rond het vlees als met het vet kan mengen en als dusdanig een roux vormt in de pan.
Nu de pan blussen met donker trappistenbier: je zal jet bier zien schuimen (zet anders het vuur hoger).
Als al het bier in de pot is, schud je nog even met de pan en schraap met een lepel goed van onder op de bodem de aanbaksels los, zodat al het lekker bruin aanbaksel in de saus komt.
Voeg wat tijm en laurierblaadjes toe en zet al het vlees onder bouillon. Voor extra smaak na al dit water voeg je een klein beetje balsamicoazijn toe en eventuele bitterheid van bier te 'verdoezelen' voeg je 2 eetlepels suiker
toe. Zonder het deksel op de pan te zetten zal het water verdampen, zodat het konijn wel volledig in vocht kan garen zonder dat je eindigt met teveel aan vocht. Als er teveel water verdampt, voeg je tijdens het sudderen terug wat bouillon toe.
Laat het konijn met bier en ajuinen zonder deksel (anderhalf tot) 2 uur sudderen, tot de saus mooi bruin en het vlees van het konijn mooi zacht aanvoelt als je er met een lepel op drukt.